Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo zond de koning Zedekia henen, en [30]liet hem halen; en de koning vraagde hem in zijn huis, in het verborgen, en zeide: [31]Is er ook een woord van den HEERE? En Jeremia zeide: Er is; en hij zeide: Gij zult in de hand des konings van Babel gegeven worden. 30. Hebreeuws, nam hem; dat is, liet hem vandaar nemen en tot zich brengen; zie Gen.12:15, en boven hfdst.36 vs.21, en onder hfdst.38 vs.14, en hfdst.40 vs.1,2, enz. 31. Heeft u God enige nieuwe profetieen geopenbaard aangaande dezen onzen ellendigen toestand? Hieruit blijkt dat de koning Jeremia voor een waarachtigen profeet van God hield; desniettegenstaande liet hij toe dat men hem zo kwalijk behandelde; zie onder hfdst.38 vs.5, en vergelijk Mark.6:20, enz.